HOME

Op deze pagina is de regisseur van Dubbelspel aan het woord.

MANUEL CLAASEN volgde de Rietveldacademie. Hij exposeert onder andere in Nieuw Roden, Gieterveen en Amsterdam Zijn atelier bevindt zich in Gieterveen Het adres is: Boerendijk 18.

In juni 2001 is hij door Hans en Jan aangezocht om de regie van de musical voor zijn rekening te nemen. Manuel nam dit op zich en zette zich aan het schrijven van de liedteksten die voor de musical nog geschreven moesten worden. Dit deed hij in zijn vakantie.

September 2001 nam hij deel aan het opstarten van de voorbereidingen en het samenstellen van de toneelgroep. Toen bleek de ons hoezeer wij hem nodig hadden en hebben. Door zijn ervaring kon hij ons aangeven hoe de zaken aan te pakken.

In de maanden die volgden heeft hij de toneelgroep, de grimegroep, de choreografe en de kostuumgroep begeleidt. Daarnaast heeft hij een lichtplan gemaakt en een volledige 'mise en scene'. In overleg met de auteurs van de musical heeft zij zo vorm gegeven aan het script.

Hieronder een eerste kennismaking met de werkwijze van Manuel. (In de komende nieuwsbrieven zal hij steeds iets van zijn wijze van werken vertellen)

Manuel aan het woord

De eerste bijeenkomsten met de toneelgroep heb ik besteed aan het 'lezen'. Gewoon met de groep de rollen lezen. Zo kreeg ik zicht op hoe de verschillende leden van de toneelgroep 'spreken', hoe zij zich uiten en welke rol voor hen het meest passend is. Zo, al lezend, kunnen de rollen aan de spelers worden toebedeeld.

Woensdag 10 oktober heb ik de groep iets vertelt over 'rolopbouw'. Hoe bouw je je rol op, waar let je op? In een aantal trefwoorden wat ik doorgegeven heb.

Uiterlijk: Hoe ziet de figuur die ik speel er uit: leeftijd, houding, kleding, gebaren, beweging, stem, spraak enz?

Innerlijk: Welke eigenschappen treden direct naar voren, welke zijn meer verborgen? Zijn er 'aangeboren' eigenschappen aan te wijzen ('zo zit hij/zij nou eenmaal in elkaar' )? Zijn er invloeden van buitenaf aan te wijzen (omstandigheden, sociale omgeving, de anderen, vermoeidheid, ziekte, werkdruk, verantwoordelijkheid enz.)?

Stanislavski: Kijk goed wat zo iemand normaliter doet. Ken je iemand uit je omgeving of ervaring die er op lijkt? Hoe zou het rolpersonage zijn buiten de rol? Waar woont hij/zij, in welke winkels komt deze persoon, wat zal de smaak zijn, de liefhebberijen, de manier van vakantie houden enz. enz.? Aan welke gegevens heb je steun bij je rolopbouw?

Grotoski: Ga op zoek naar de wezenlijke kenr van zo iemand. Wat zijn de meest opvallende psychische kenmerken en hoe geef ik die zo direkt moegelijk aan? Is de rolfiguur een type of een karakter, d.w.z. worden maar hoogstens een of twee trekjes duidelijk of is er veel meer van te zeggen? Zijn er tegenstrijdigheden, raadsels, onverwachte elementen? Waar zie je die in het stuk? Vraag je voortdurend af: Wat doet/zegt iemand hier, waarom en hoe?

Persoonlijk: Wat heb ik in me om deze rol vorm te geven? Staat de figuur heel dicht bij me of veraf? Wat heb ik direkt ter beschikking, wat moet ik me eigen maken? Wat vind ik makkelijk/moeilijk aan de rol? Wat vind ik prettig/onprettig? Zijn er elementen die ik eng vind om naar boven te halen, bijvoorbeeld agressie, gemeenheid, seksualiteit, grofheid, onderdanigheid enz.? Waar komt die angst vandaan? Zijn er elementendie echt blokkerend werken, bijvoorbeeld als gevolg van eigen ervaringen of trauma's? Moeten die leiden tot het opgeven van de rol of kan het splen ervan misschien juist een positieve invloed hebben?

Let wel: Dit laatste komt, zeker bij niet-professioneel theater, niet zo vaak voor, en we hoeven geen spoken te gaan zien voor ze er zijn, maar het is goed om je ervan bewust te zijn dat het kan optreden.

Manuel

 

Uit het atelier

Hieronder enkele werken van Manuel met een korte beschrijving. Meer is te zien op de website van Magma, de studio van Marineke Leijenhorst en Manuel Claasen. http://www.oostermoer.net/magma/manuel/index.htm

Manuel Claasens werk bestaat uit landschappen. Geen landschappen in de gewone zin van het woord: ze gaan niet terug op bestaande omgevingen. Ze geven geen "buitenruimte" maar een "binnenruimte" weer. Het zijn metaforen, beelden die verwijzen naar iets anders dan het beeld zelf. De voorstellingen hebben te maken met ordening tegenover vrijheid. In het echte landschap, waarin je je kunt bewegen, zijn die twee elementen altijd aanwezig. Ordening door de mens of door de natuur zelf, vrijheid in groei, woekering of zelfs chaos. Deze elementen zijn ook bepalend in ons leven. Claasen: "Ze beheersen mijn leven in verregaande mate. Het zoeken naar ordening, houvast, zin, tegenover de omringende absurditeit, de onzin, de chaos".

 

 

Dit werk verwijst naar een "hortus conclusus", een besloten tuin, die de ruimte van het landschap mist en de confrontatie van de elementen benauwender maakt. Die confrontatie zien we ook in kleurtegenstellingen en verfbehandeling: dun tegenover pasteus, egaal tegenover veelkleurig. De "landschappen" zijn geen uitsneden uit de werkelijkheid, geen denkbeeldige vensters, zoals ze sinds de Renaissance werden gepresenteerd. Ze vormen zelfstandige, samenhangende eenheden binnen het platte vlak dat niet groter pretendeert te zijn dan het afgeperkte beeldkader. Ook de nadrukkelijke dikte van het spieraam geeft aan dat ze niet willekeurig in de ruimte uitgebreid kunnen worden.