'Help, ze hebben me vermoord' (bij Exodus 20)

"Help, help, ze hebben me vermoord" (Bij het zesde van de Tien Woorden)

‘Juf, juf, ze hebben me vermoord, echt waar.' Annelies is met een rood hoofd en tranen in de ogen de klas binnengestormd. De juffrouw en de kinderen kijken haar verbaasd aan.
‘Wat zeg je', vraagt de juf.
‘Ze hebben me vermoord', en ze wijst naar de klas. ‘Jullie hebben met vermoord.'
Er beginnen er een paar te giechelen en ze hoort er een zeggen: wat een trut, hoe kun je nou vermoord zijn en hier voor de klas staan?
‘Hou je mond', schreeuwt Annelies, ‘jij was er ook bij.'

De juffrouw die er niets van snapt vraag Annelies alles rustig uit te leggen. Ze laat Annelies op haar stoel achter het bureau zitten en blijft zelf voor het bord staan.
Annelies snikt nog een paar keer na en begin met horten en stoten te vertellen.
‘Ze hebben me vermoord, zegt ze nog een keer en kijkt de klas in.
Het begon vorige week al toen u vroeg wie er mee deed aan de klassenavond van morgen. Nou, en toen ik zei dat ik niet kon begon het.
Flauwerd, suffie, en allemaal van dat soort woorden.
Niemand die vroeg waarom niet. Er werd alleen maar gezegd dat ik stom was.
En toen begonnen ze allemaal plannetjes te maken, over wat ze aan zouden doen, mee zouden nemen. Over chips, muziek en cola. Allemaal, met elkaar. En als ik bij een groepje ging staan, dan hoorde ik er niet bij. ‘Jij komt toch niet.'
En zo gaat dat nu al een week. En net, bij gym, hebben ze me echt vermoord.'

Een paar in de klas beginnen weer wat te lachen. En een zegt hardop: ‘We hebben helemaal niets gedaan juf, we hebben haar echt niet aangeraakt.'

Annelies begint te huilen en de juf loopt naar haar toe. ‘Maar wat hebben ze dan gedaan?
‘Ze hebben me vermoord,' schreeuwt Annelies, ' toen met het kiezen.
‘Kiezen?'
‘Ja, toen er partijtjes gekozen moesten worden bij trefbal. De gymmeester liet ons zelf partijtjes maken. En Karel, Maaike en Thea mochten kiezen.
En ze kozen iedereen, behalve mij. Ik werd steeds maar niet genoemd en bleef op de bank.
Nou, en toen ze begonnen te spelen zagen ze me niet eens zitten, ook de gymmeester niet. Ik was er niet meer voor hen, ik hoorde er niet meer bij. Ze hebben met vermoord. Ik ben er niet meer.'
De juf keek de klas in, en de klas keek naar de juf.

Wilma, die vooraan zat, keek Annelies aan en vroeg: ‘Waarom kom je dan niet op de klassenavond?'
Annelies leefde op en zei: ‘Mijn vader komt zaterdag thuis en ...'
De vader van Annelies komt thuis, ja dan kan ze natuurlijk niet, want de vader van Annelies zit op de grote vaart, die is soms wel langer dan een half jaar weg... natuurlijk...

Ineens staat Annelies fier rechtop. Het is eruit, ze heeft de aandacht, ze zien haar weer, ze leeft weer en begint te vertellen waar haar vader allemaal geweest is, van zijn brieven, zijn emails, zijn foto's. zijn...
En vijf minuten later is de klassenavond verzet.
De kinderen zijn het er allemaal over eens. Je moet Annelies ruimte geven om te leven, ruimte ook om haar vader te ontmoeten.