Het maken van spiegelverhalen

Al zolang we weten vertellen mensen elkaar verhalen. In verhalen kunnen we ons uiten, door verhalen delen we van onszelf: onze gevoelens, onze kennis, onze ervaringen. Door verhalen nemen we anderen mee in onze belevingswereld. Niet voor niets spelen verhalen daarom een grote rol in de godsdienstige opvoeding.

De laatste decennia is er in de godsdienstige opvoeding een toenemende aandacht voor de zogenaamde spiegelverhalen. In dit werkstuk wil ik uitleggen hoe ik spiegelverhalen maak en vertel. Veel van de opmerkingen hebben ook te maken met het (bijbel)verhalen vertellen in het algemeen. Zeker het gedeelte over ‘goed lezen' is van belang bij het navertellen van Bijbelverhalen.

Spiegelverhalen zijn verhalen die een zelfde strekking hebben als een bijbelverhaal. In een 'spiegelverhaal' wordt het oude licht van bijbelverhalen weerkaatst in een nieuwe spiegel. Maar ook houdt dat 'oude' verhaal ons een spiegel voor, waarin we onszelf kunnen zien. Een spiegelverhaal speelt met een bijbelverhaal, niet uit gebrek aan eerbied, maar uit dankbaarheid voor al het waardevolle dat het bijbelverhaal geeft. Het is een ‘parabel/gelijkenis,' om een bijbels woord te gebruiken. Een verhaal dat in gesprek gaat met of een reactie is op een bijbelverhaal. Nu eens volgt het verhaal de bijbeltekst op de voet, dan weer nemen het een thema's op uit het bijbelverhaal of reageert ze op wat de tekst te vertellen heeft.

De eerste stap in het maken van een spiegelverhaal is het goed lezen van het (bijbel)verhaal dat je wilt spiegelen in je eigen tijd.
Goed lezen, nogal logisch, zul je zeggen.
Maar ik wil hier toch grote nadruk op leggen omdat het niet gemakkelijk is.
Vaak lezen we wat we willen lezen. We hebben het bijbelverhaal meestal al vaker gehoord en hebben er dan bepaalde gevoelens en opvattingen bij. En soms hebben we er ook een bepaalde (vaak moralistische) uitleg bij gekregen die we als vanzelf meenemen in ons lezen.

Als voorbeeld neem ik mijn ervaringen met het verhaal ‘van de verloren zoon' (luc 15:11-32).
Dit overbekende verhaal zou ik een heel aantal jaren geleden wel even spiegelen. Dus begon ik te lezen.
Ja, wat ik al dacht: Het gaat over een jongste zoon, een egoïst, die niet beseft hoe goed hij het thuis heeft. Hij wil het ergens anders zoeken en jaagt bezit van zijn vader er in korte tijd door. Na een losbandig leven is hij blut en is er nog hongersnood ook. In zijn ellende komt hij tot bekering en gaat vol berouw terug naar zijn vader die hem al opwachtte en met open armen ontvangt, hem zijn zonden vergeeft. (Ik heb het een beetje aangedikt, maar ik kom nog heel vaak tegen dat er zo met het verhaal aan de haal gegaan wordt.
Omdat ik goed wilde lezen begon volgde ik een aantal stappen. (Stappen die ook gebruikte worden bij de literair-esthetische exegese methode.)

Allereerst zocht ik naar het begin en einde van het verhaal. Het verhaal bleek niet te beginnen bij 15:11, maar al veel eerder bij vers 1. Jezus vertelt niet één, mar drie verhalen naar aanleiding van het morren van de Farizeeën en Schriftgeleerden)
Daarna onderstreepte ik bepaalde woorden (de hoofdpersonen) in het stuk. Daaruit bleek dat het woord ‘vader bijvoorbeeld 10 maal voorkomt. Een indicatie dat de vader een belangrijke rol speelt. Ditzelfde deed ik met het woord ‘zoon' en de woorden ‘oudste'en ‘jongste.'

Vervolgens ging ik de activiteiten van de hoofdpersonen na. Wat doen de zonen, de vader? Wat is de beweging die zij maken, de relatie met elkaar.
Opvallend was de verhouding in verteltijd en vertelde tijd.
Er wordt bijvoorbeeld in een paar woorden verteld dat de jongen om zijn erfenis vraag, die te gelde maakt, op reis gaat, het verkwist en als er hongersnood uitbreekt uiteindelijk honger krijgt. Dat hele gebeuren, dat een hele periode omvat, wordt in korte tijd verteld.
Het bezinnen, tot de conclusie komen dat hij naar huis moet, het bedenken wat hij zal gaan zeggen wordt daarentegen heel uitgebreid verteld. Dit relatief korte gebeuren vraag veel verteltijd.
Ook de reis naar huis (die toch wel wat tijd gevraagd zal hebben) wordt in een enkel woord genoemd. De ontmoeting met de vader en wat de vader zegt krijgt weer veel verteltijd.
De reactie van de oudste op het vernemen van de thuiskomst van zijn broer en het gesprek tussen hem en de vader vraagt veel verteltijd, terwijl het maar en korte tijdsspanne omvat.

Daarna verdeelde ik de tekst in scènes.
Scene 1. Het verzoek, het te gelde maken en het op reis gaan. Deze scene omvat twee verzen. Scene 2. Het ‘er door brengen van het geld'. Omvat slechts deze zin. Let wel, dit korte vers heeft in veel vertelling vaak tot enorme uitweidingen geleid. Omstandig wordt vaak verteld hoe de zoon het geld er door bracht. Is ook wel lekker om te vertellen, maar gaat in tegen de keuze die Jezus maakt in zijn vertellen.
Scene 3. Het gebrek. In deze scene zien we de zoon op zoek naar eten en komt tot bezinning en neemt zich voor om naar huis te gaan. Deze scene omvat vijf verzen.
Let wel, de motivatie om naar huis te gaan wordt in vaak gezocht in het berouw hebben over zijn keuze, het besef dat hij verkeerd geweest is. Lees maar wat er staat: hij heeft honger en wil eten, dat kan hij thuis krijgen.
Scene 4. De thuiskomst. In deze scene komt hij niet toe aan wat hij zich zo mooi bedacht heeft, dan maar knecht zijn. Hij wordt behandeld als zoon.
Scene 5. De oudste. In deze scene ontmoeten we de oudste zoon niet met zijn verkwistende (zo zegt hij) broer in een huis wil zijn. Zijn vader zoekt hem op en pleit om als zoon binnen te komen.

Wil je weten hoe ik verder over het maken van spiegelverhalen vertel, neem dan contact met me op.